stabiliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sta·bi·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stabiliseren |
stabiliseerden
- meervoud verleden tijd van stabiliseren
- Wij stabiliseerden.
- Jullie stabiliseerden.
- Zij stabiliseerden.
- Wij stabiliseerden.