stabiliseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stabiliseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sta·bi·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stabiliseren |
stabiliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stabiliseren
- Ik stabiliseer.
- gebiedende wijs van stabiliseren
- Stabiliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stabiliseren
- Stabiliseer je?