spoten uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spo·ten uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitspuiten

spoten uit

  1. meervoud verleden tijd van uitspuiten
    • Wij spoten uit. 
    • Jullie spoten uit. 
    • Zij spoten uit. 


Gangbaarheid