sportster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sport·ster
Woordherkomst en -opbouw
- geen samenstelling maar afleiding van sport:
- Naamwoord van handeling van sporten met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportster | sportsters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[A] de sportster v
- vrouwelijke beoefenaarster van een sport
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportster | sportsterren |
verkleinwoord | sportsterretje | sportsterretjes |
Zelfstandig naamwoord
- persoon die uitblinkt in sport
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord sportster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sportster" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Heteroniem in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ster in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %