spoedhulp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoed·hulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoedhulp
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spoedhulpv / m

  1. snelle hulp die geboden wordt bij een acuut ontstaan probleem
     Maar maakt niet uit, de hoofdzaak was de onverwachte spoedhulp die de oud-collega van zijn opa, niet zijn vader, kon bieden.[1]
  2. afdeling (in een ziekenhuis) waar men patiënten met een acuut gezondheidsprobleem direct helpt

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044640496