spillage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spil·la·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spillage spillages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de spillagev

  1. hoeveelheid van een product die bij opslag, transport of bewerking verloren gaat
     Daarnaast is er sprake van een paar procent ‘spillage’: er blijft soms een restje in een flacon zitten, zo nu en dan blijkt een vaccin over de datum of valt er een prik op de grond: er zijn dus altijd wat meer vaccins nodig.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 augustus 2023 Weblink bron
    Wouter van Loon
    “Problemen bij Janssen vertragen vaccinaties” (28 mei 2021) op nrc.nl op Wikipedia