spelende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spe·len·de
Werkwoord
vervoeging van: | spelen |
spelende
- verbogen vorm van spelend, het onvoltooid deelwoord van spelen
Bijvoeglijk naamwoord
spelende
- verbogen vorm van de stellende trap van spelend
vervoeging van: | spelen |
verbogen vorm: | spelendee |
spelende
spelende