speelde tegen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: speelde tegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspeldə ˈteɣə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- speel·de te·gen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tegenspelen |
speelde (…) tegen
- enkelvoud verleden tijd van tegenspelen
- Ik speelde tegen.
- Jij speelde tegen.
- Hij, zij, het speelde tegen.
- Ik speelde tegen.
Gangbaarheid
- Het woord speelde tegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.