speelde klaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speel·de klaar
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klaarspelen |
speelde klaar
- enkelvoud verleden tijd van klaarspelen
- Ik speelde klaar.
- Jij speelde klaar.
- Hij, zij, het speelde klaar.
- Ik speelde klaar.
Gangbaarheid
- Het woord speelde klaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.