klaarspelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klaar·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klaarspelen
speelde klaar
klaargespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

klaarspelen

  1. overgankelijk iets moeilijks in orde of ten einde brengen
    • Hij heeft die moeilijke opdracht wél mooi klaargespeeld, iets wat je van de andere kandidaten niet kunt zeggen. 
    • Niet boven de grond uitkomen tot een teken gegeven wordt. Veel succes, ik hoop dat jullie het klaarspelen.' [1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 102
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be