sonjabakkerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • son·ja·bak·ker·de

Werkwoord

vervoeging van
sonjabakkeren

sonjabakkerde

  1. enkelvoud verleden tijd van sonjabakkeren
    • Ik sonjabakkerde. 
    • Jij sonjabakkerde. 
    • Hij, zij, het sonjabakkerde.