sonjabakker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • son·ja·bak·ker

Werkwoord

vervoeging van
sonjabakkeren

sonjabakker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sonjabakkeren
    • Ik sonjabakker. 
  2. gebiedende wijs van sonjabakkeren
    • Sonjabakker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sonjabakkeren
    • Sonjabakker je?