soeppan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- soep·pan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van soep zn en pan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soeppan | soeppannen |
verkleinwoord | soeppannetje | soeppannetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kookkunst) een grote pan die geschikt is voor het maken van soep
- Tijdens het inchecken bij het Townhouse Hotel trekt de soeppan mijn aandacht. Het was al beloofd op de website, maar hij staat er echt: een pan met pompoensoep speciaal voor de gasten.[1]
- Fruit de ui, wortel en knoflook in een soeppan ongeveer vijf minuten. Vervolgens de bouillon en de gezeefde tomaten toevoegen en langzaam aan de kook brengen. Breng op smaak met een beetje peper en zout. Serveren met soepstengels.[2]
Gangbaarheid
- Het woord soeppan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soeppan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf TOKE BEERENS 25 jul. 2017
- ↑ de Telegraaf 06 jan. 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be