smokt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smokt

Werkwoord

vervoeging van
smokken

smokt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smokken
    • Jij smokt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smokken
    • Hij smokt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van smokken
    • Smokt!