smokkel binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smok·kel bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnensmokkelen

smokkel binnen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensmokkelen
    • Ik smokkel binnen. 
  2. gebiedende wijs van binnensmokkelen
    • Smokkel binnen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensmokkelen
    • Smokkel je binnen? 


Gangbaarheid