smiespelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smies·pelt

Werkwoord

vervoeging van
smiespelen

smiespelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smiespelen
    • Jij smiespelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smiespelen
    • Hij smiespelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van smiespelen
    • Smiespelt!