smaakmakend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smaak·ma·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen smaakmakend smaakmakender smaakmakendst
verbogen smaakmakende smaakmakendere smaakmakendste
partitief smaakmakends smaakmakenders -

Bijvoeglijk naamwoord

smaakmakend

  1. wat de smaak van een gerecht bepaalt
    • De enorme hoeveelheid peper was wel heel smaakbepalend in dit Indische gerecht  
    • Dragon, drakekruid. Niet bepaald een kruid dat in het doorsnee huishouden voor het grijpen ligt. Volgens de een stamt de naam van het Latijnse 'dracunculus' (draakje), volgens de ander van het Arabische 'tarkhum' (draak) en misschien is allebei wel waar. Ooit werd het gebruikt als middel tegen gifbeten en steken van ongedierte, maar tegenwoordig staat het kruid terecht bekend om zijn smaakmakende kwaliteiten. Oordeel zelf, op basis van een miniserie van recepten uit de Franse keuken. Vandaag artisjokken met dragondipsaus. Een voorgerecht voor 4 personen: [1] 
  2. (figuurlijk) wat de sfeer of de toon van iets bepaalt
    • Zo was de opening vooral smaakmakend voor het genre als zodanig. Deze week biedt het festival nog sterke duo’s, met Enrico Pace en Igor Roma zondag als hekkensluiters. [2] 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Annelène van Eijndhoven 6 augustus 1994
  2. NRC Mischa Spel 9 oktober 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be