skikamp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ski·kamp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skikamp skikampen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het skikampo

  1. (wintersport) schoolreisje waarin met gaat skiën
    • In de bus zaten leerlingen, leraren en begeleidende ouders van een middelbare school in Boedapest. Zij waren op de terugreis van een skikamp in Frankrijk, zei de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Peter Szijjarto op een persconferentie.[1] 
    • Olga en haar man Michael verloren hun dochter Eline bij de ramp. Het elfjarige meisje en haar klasgenootjes waren na een skikamp van school op weg naar huis.[2] 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 21 jan. 2017 Scholieren komen om bij buscrash Italie
  2. de Telegraaf JOLANDE VAN DER GRAAF 17 okt. 2016 Rutte vraagt nader onderzoek busramp
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be