sinaasappelsmaak

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sinaasappelsmaak    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• si·naas·ap·pel·smaak

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  sinaasappel zn  en  smaak zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	sinaasappelsmaak	sinaasappelsmaken
verkleinwoord	sinaasappelsmaakje	sinaasappelsmaakjes

Zelfstandig naamwoord

de sinaasappelsmaak m

1. de zoet zure smaak van sinaasappels

   ▸ Eric ging aan de keukentafel zitten met zijn zoon op schoot terwijl Uwe een paar biertjes pakte en een vruchtendrankje met sinaasappelsmaak en een rietje.

   ▸ Prins Constantijn koopt een pop-cake (sinaasappelsmaak) bij twee kinderen op de vrijmarkt. Hij moet de beurs trekken om een euro te betalen.

Gangbaarheid

• Het woord sinaasappelsmaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.