seizoengebonden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sei·zoen·ge·bon·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen seizoengebonden
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

seizoengebonden

  1. alleen maar voorkomend in één deel van het jaar
  2. afhankelijk van de tijd van het jaar
     Nederland verslindt de komende periode liefst 25 miljoen kilo Hollandse Nieuwe. Een zilte goudmijn: omgerekend blijkt de vangst goed voor zo'n 725 miljoen euro. En vaak op de traditionele manier: aan de staart met uitjes of in stukjes gehakt met zuur. Begeleid door jonge jenever, aquavit of witte wijn. Maar de haring als onderdeel van een menu is in opmars. Zo staat de vis als amuse bij bijvoorbeeld sterrenrestaurant De Librije op de kaart en serveren chefs die seizoengebonden koken met streekproducten de Hollandse Nieuwe als onderdeel van een salade of in taco's met avocado.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2024 Weblink bron
    Annemart van Rhee
    “Eindelijk is hij er weer, de Hollandse Nieuwe!” (17-06-15,), Tubantia