schudde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schud·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opschudden

schudde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opschudden
    • Ik schudde op. 
    • Jij schudde op. 
    • Hij, zij, het schudde op. 
  2. aanvoegende wijs van opschudden


Gangbaarheid