schroothandelaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schroot·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schroothandelaar schroothandelaars
schroothandelaren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de schroothandelaarm

  1. (beroep) iemand die afgedankte metalen voorwerpen koopt en ze sorteert en bewerkt om ze aan smelterijen te verkopen
    • Door het tekort aan paarden waren particulieren soms genoodzaakt om originele oplossingen te zoeken. In het Engelse Sheffield woonde een schroothandelaar die nu geen trekkrachten meer had om zijn karren vol oud metaal te vervoeren. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen