schopte onderuit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schop·te on·der·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
onderuitschoppen

schopte (...) onderuit

  1. enkelvoud verleden tijd van onderuitschoppen
    • Ik schopte onderuit. 
    • Jij schopte onderuit. 
    • Hij, zij, het schopte onderuit. 

Gangbaarheid