schizoïde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schi·zo·ï·de
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van schizofrenie
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schizoïde | schizoïder | schizoïedst |
verbogen | schizoïdere | schizoïedste | |
partitief | schizoïdes | schizoïders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
schizoïde
- (medisch) lijkend op, de symptomen hebbend van schizofrenie
- ▸ "Mijn moeder is al ziek zo lang ik me kan herinneren. Ze is psychiatrisch patiënt, schizoïde, heeft borderline, is dementerend, hartpatiënt én heeft blaaskanker. Samen met mijn vader heb ik sinds mijn vijftiende voor haar gezorgd.[1]
- gespleten
- ▸ “Ik zou het liefst in Engeland wonen. Dat is het land van mijn heimwee en van mijn kinderromantiek. Maar ik heb de indruk dat waar ik nu woon het beste mijn lichtjes schizoïde gemoed uitdrukt.[2]
Synoniemen
- [1] psychotisch
Gangbaarheid
- Het woord schizoïde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schizoïde" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron MARIËLLE WISSE“Orpa: Na maanden zagen mijn zieke ouders elkaar weer” (26 jun. 2018), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “‘Er bestaat geen gematigde islam’” (07/05/2010), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be