schenkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schen·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onderbeen’ voor het eerst aangetroffen in 1267 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord schenkel schenkels
verkleinwoord schenkeltje schenkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de schenkelm

  1. (anatomie) onderbeen bij de mens, tussen knie en voet
  2. (zoötomie) onderste gedeelte van de (achter)poten bij viervoetigen (inclusief het vlees)
  3. (scheepvaart) zwaar touw om een takel te verlengen
Verwante begrippen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen