schaf aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaf aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschaffen

schaf aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
    • Ik schaf aan. 
  2. gebiedende wijs van aanschaffen
    • Schaf aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
    • Schaf je aan? 


Gangbaarheid