scandeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scan·deert

Werkwoord

vervoeging van
scanderen

scandeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scanderen
    • Jij scandeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scanderen
    • Hij scandeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van scanderen
    • Scandeert!