saust

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • saust

Werkwoord

vervoeging van
sauzen

saust

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sauzen
    • Jij saust. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sauzen
    • Hij saust. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sauzen
    • Saust! 
vervoeging van
sausen

saust

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sausen
    • Jij saust. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sausen
    • Hij saust. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sausen
    • Saust!