saust
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- saust
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sauzen |
saust
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sauzen
- Jij saust.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sauzen
- Hij saust.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sauzen
- Saust!
vervoeging van |
---|
sausen |
saust