sappelde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sappelde af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsɑpəldə ˈɑf / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- sap·pel·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afsappelen |
sappelde (…) af
- enkelvoud verleden tijd van afsappelen
- Ik sappelde af.
- Jij sappelde af.
- Hij, zij, het sappelde af.
- Ik sappelde af.
Gangbaarheid
- Het woord 'sappelde af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.