samenhangende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: samenhangende (hulp, bestand)
- IPA: /ˌsamənˈhɑŋəndə/ (vooral als onvoltooid deelwoord ook: /ˌsamənˈhɑŋəndə/)
Woordafbreking
- sa·men·han·gen·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenhangend met de uitgang -e
Werkwoord
vervoeging van: | samenhangen |
samenhangende
- verbogen vorm van samenhangend, het onvoltooid deelwoord van samenhangen
Bijvoeglijk naamwoord
samenhangende
- verbogen vorm van de stellende trap van samenhangend
Werkwoord
vervoeging van: | samenhangen |
samenhangende
- verbogen vorm van samenhangend, het onvoltooid deelwoord van samenhangen