ruimdenkend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruim·den·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ruimdenkend ruimdenkender ruimdenkendst
verbogen ruimdenkende ruimdenkendere ruimdenkendste
partitief ruimdenkends ruimdenkenders -

Bijvoeglijk naamwoord

ruimdenkend

  1. niet-bekrompen opvattingen hebbend
    • Zo kleinzerig als hij ooit op het voetbalveld was, zo ruimdenkend is hij in zijn relatie. Oud-voetballer, schrijver en geliefde tv-gast Jan Mulder (73) is geen Groninger burgermannetje. [1] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. de Volkskrant Nathalie Huigsloot25 januari 2019 INTERVIEW JAN MULDER
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be