ruikende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rui·ken·de
Werkwoord
vervoeging van: | ruiken |
ruikende
- verbogen vorm van ruikend, het onvoltooid deelwoord van ruiken
Bijvoeglijk naamwoord
ruikende
- verbogen vorm van de stellende trap van ruikend
vervoeging van: | ruiken |
verbogen vorm: | ruikendee |
ruikende
ruikende