routeplanner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rou·te·plan·ner
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘elektronisch reisboekje’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
- samenstelling van route en planner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | routeplanner | routeplanners |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de routeplanner m
- software die de snelste en/of kortste route berekent om (per auto) van punt A naar punt B te rijden
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord routeplanner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.