rommelde aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rom·mel·de aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanrommelen |
rommelde aan
- enkelvoud verleden tijd van aanrommelen
- Ik rommelde aan.
- Jij rommelde aan.
- Hij, zij, het rommelde aan.
- Ik rommelde aan.
Gangbaarheid
- Het woord rommelde aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.