riposteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: riposteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ri·pos·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
riposteren |
riposteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van riposteren
- Jij riposteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van riposteren
- Hij riposteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van riposteren
- Riposteert!
Gangbaarheid
- Het woord riposteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.