riktignok

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • rik·tig·nok
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van riktig met het achtervoegsel -nok.

Bijwoord

riktignok

  1. wel, weliswaar, zeker
    «Riktignok har det vært en svært kald vinter over hele landet, men de to kameratene som deler leilighet i Stavanger, stusset noe da de fikk en strømregning på en million kroner.»
    Weliswaar is er sprake van een zeer koude winter in het hele land, maar de twee kameraden die een appartement in Stavanger met elkaar delen, stonden enigszins versteld toen zij een elektriciteitsrekening van een miljoen kronen kregen.
Schrijfwijzen