retoucheer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: retoucheer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·tou·cheer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
retoucheren |
retoucheer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van retoucheren
- Ik retoucheer.
- gebiedende wijs van retoucheren
- Retoucheer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van retoucheren
- Retoucheer je?