reislectuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reis·lec·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reislectuur -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de reislectuurv

  1. boeken en tijdschriften om tijdens langere reizen als ontspanning te lezen
     Elk jaar in de vakantietijd worden we weer overstelpt met gemakzuchtige samenraapsels van korte verhalen die boem! onder de titel 'Inpakken en wegwezen' of 'Mooi meegenomen' als reislectuur worden opgedrongen aan een publiek dat net zo lui is om te lezen als de bloemlezer het was om iets nieuws of vergetens te ontdekken.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 april 2020 Weblink bron
    Gerrit Komrij
    “Razernij” (1 juli 1992) op nrc.nl op Wikipedia