Naar inhoud springen

regardeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gar·deert

Werkwoord

vervoeging van
regarderen

regardeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regarderen
    • Jij regardeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regarderen
    • Hij regardeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van regarderen
    • Regardeert! 

Gangbaarheid