refugié

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  refugié    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• re·fu·gié

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vluchteling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1690
• afgeleid van het Franse réfugié

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	refugié	refugiés
verkleinwoord	refugieetje	refugieetjes

Zelfstandig naamwoord

de refugié m

1. (politieke) vluchteling

Vertalingen

    1.   

Frans: réfugié (fr) m, réfugiée (fr) v

Spaans: refugiado (es) m, refugiada (es) v

Gangbaarheid

• Het woord refugié staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "refugié" herkend door:

40 %	van de Nederlanders;
41 %	van de Vlamingen.