reetlikker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reet·lik·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reetlikker reetlikkers
verkleinwoord reetlikkertje reetlikkertjes

Zelfstandig naamwoord

de reetlikkerm

  1. iemand die werkelijk alles doet om maar in het gevlei te komen bij iemand
    • ,,Als uitwonende dienstmaagd, zei Baumgold, ,,moet je veel reten likken. Ik ben een professionele reetlikker. Het spreekt vanzelf dat een professionele reetlikker alleen rijke reten likt. Dat ik mij af en toe in gezelschap van een professionele reetlikker bevind, geeft mij de illusie rijk te zijn. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen