recombineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·com·bi·neert

Werkwoord

vervoeging van
recombineren

recombineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recombineren
    • Jij recombineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recombineren
    • Hij recombineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van recombineren
    • Recombineert!