reclameert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cla·meert

Werkwoord

vervoeging van
reclameren

reclameert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reclameren
    • Jij reclameert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reclameren
    • Hij reclameert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reclameren
    • Reclameert!