reageerde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·a·geer·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afreageren

reageerde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afreageren
    • Ik reageerde af. 
    • Jij reageerde af. 
    • Hij, zij, het reageerde af. 


Gangbaarheid