rantsoentijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rant·soen·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rantsoentijd rantsoentijden
verkleinwoord rantsoentijdje rantsoentijdjes

Zelfstandig naamwoord

de rantsoentijdm

  1. periode dat er sprake was van rantsoenering van sommige of alle producten
     Oorlogstijd, crisistijd, rantsoentijd en een algemene bevolkingsgezondheid die beter was dan ooit omdat de mensen, de anderen dus, nooit suiker, vet, varkensvlees en absoluut geen ossenhaas binnen konden krijgen.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142