radiologisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen radiologisch radiologischer
verbogen radiologische radiologischere
partitief radiologisch radiologischers -

Bijvoeglijk naamwoord

radiologisch

  1. (medisch) met betrekking tot het medisch specialisme dat zich bezig houdt met het opzoeken van de aard en de plaats van een ziekte, letsel of aandoening door middel van stralen of golven
  2. (wetenschap) met betrekking tot de wetenschap van de radioactiviteit
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

(radioactief verval)

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (medisch)