quadrupleren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- qua·dru·ple·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
quadrupleren |
quadrupleerde |
gequadrupleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
quadrupleren
- overgankelijk verviervoudigen
- Dit quadrupleerde de winst.
- inergatief viermaal iets doen, met name een inschrijving voor een academisch studiejaar
- Als je na trissen probeert te quadrupleren, word je automatisch geweigerd.
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'quadrupleren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal