publiceer voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pu·bli·ceer voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorpubliceren |
publiceer (...) voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpubliceren
- Ik publiceer voor.
- gebiedende wijs van voorpubliceren
- Publiceer voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpubliceren
- Publiceer je voor?