Naar inhoud springen

publiceer voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·bli·ceer voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorpubliceren

publiceer (...) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpubliceren
    • Ik publiceer voor. 
  2. gebiedende wijs van voorpubliceren
    • Publiceer voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorpubliceren
    • Publiceer je voor?