prutserij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prut·se·rij
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van prutsen met het achtervoegsel -erij[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prutserij | prutserijen |
verkleinwoord | prutserijtje | prutserijtjes |
Zelfstandig naamwoord
de prutserij v
- ondoelmatig geklungel; iets heel slecht doen
- De USD is sterker geworden en de JPY verzwakt eindelijk toch. Niet omdat Abenomics en negatieve rente hielpen maar in reactie op de ontwikkelingen in de VS. Echter wel versneld door eigen prutserij uiteraard, maar dat krijgt nu pas tractie lijk wel. [2]
- Bij privé-bedrijven is de capaciteit meestal beter bewaakt. Ook zijn zij zich meer bewust van de noodzaak om vóór het jaar 2000 hun zaakjes op orde te hebben. Vooral buitenlandse bedrijven, maar ook de Braziliaanse banken zijn met hun voorbeiding al ver gevorderd. De lange rijen bij de (geprivatiseerde) bank hebben dan ook een heel andere oorzaak dan informatica-prutserij. “Waar er vroeger tien mensen achter het loket zaten, zijn het er nu maar drie”, verklaart Teixeiro. Terwijl er grote investeringen in de informatisering zijn gestopt, is overal bezuinigd op personeel. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'prutserij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prutserij" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf GÖKHAN EREM 18 nov. 2016 Helpt Trump Europa?
- ↑ NRC Marjon van Royen 2 september 1998 Alleen 'revolutie' redt Brazilië van millenniumramp
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be