proviandeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: proviandeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pro·vi·an·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
provianderen |
proviandeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provianderen
- Ik proviandeer.
- gebiedende wijs van provianderen
- Proviandeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provianderen
- Proviandeer je?
Gangbaarheid
- Het woord proviandeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.